Architectuurcirkel (1990)

Voorafgaand aan het realiseren van bouwwerken moet het architectonisch ontwerp bouwrijp worden gemaakt. Dat vereist overleg met de opdrachtgever, met een bouwteam van uiteenlopende specialisten en met beoordeelaars. Deze participanten zouden niet alleen hun specialisme moeten inbrengen maar zouden ook enige notie moeten hebben van de architectonische richting waarin wordt gewerkt. Het wegwijs maken van het team kan het architectonisch resultaat bevorderen.

Als ´overlegtaal´ is hier een architectuur cirkel gegeven. Taal wordt gebruikt om verschillen te benoemen. In deze cirkel worden projecten opgenomen van verschillende soorten architectuur.

Als uitgangspunt is hier gekozen voor de verschillen
natuur (verticaal) en cultuur (horizontaal).
Om deze begrippen te voorzien van te onderscheiden projecten is hier gedacht aan
aards en ruimtelijk (natuur),
uitbundig en beheerst (cultuur).
Een verdere verfijning van deze ´taal´ wordt gevonden in
tussenposities (bijvoorbeeld uitbundig-ruimtelijk of aards- beheerst)
Tenslotte dienen
paren van tegenstellingen (bijvoorbeeld een ruimtelijke constructie op een aardse onderbouw).

Er ontstaan nu twaalf voorbeelden van architectonische richtingen waarin de architect mogelijk de richting van zijn project kan plaatsen. In het overleg met de participanten kan de richting worden aangeduid om vervolgens al die andere richtingen te vermijden. Een gezamenlijk gevoel is hier het doel.

Deze cirkel is uiteraard niet bedoeld als hulp bij het ontwerpen. De architect moet in alle vrijheid zich kunnen oriënteren op de vraag van de opdrachtgever om onbevangen tot een ontwerp te kunnen komen.

Deze architectuurcirkel zou ook nuttig kunnen zijn voor het definiëren van vervloeiende stedenbouwkundige doelen als programma voor de deelnemende architecten.


aanzet tot een architectuurcirkel
bekende projecten tbv de herkenbaarheid



Heeft de opdracht eenmaal geleid tot een ontwerp dan komt deze jong geborene in aanraking met de participanten, zoals opdrachtgever, gebruikers, tekenaars, constructeurs, financieel deskundigen, ambtenaren, schoonheidscommissies, nutsbedrijven, brandweer en aannemers. De kracht van een ontwerp zit in de jonge vrucht. Die moet beschermd kunnen opgroeien. Dat is een tweede taak van de ontwerper. Veranderingen door allerlei partijen in andere richtingen dan die van het ontwerp veroorzaken al gauw broddelwerk. De architectuurcirkel zou een hulpmiddel kunnen zijn als taal bij die bescherming. De kunst is om tot een gezamenlijk inzicht te komen. De ontwerper dan als regisseur.
X